Het belang dat u heeft bij de afgifte van een VOG is niet zondermeer tegengesteld aan het belang van een veilige samenleving, zoals het Ministerie van Veiligheid en Justitie stelt. Dit zeggen de criminologische theorieën over het proces van desistance (het stoppen met criminaliteit), in het bijzonder het levensloopmodel. Volgens deze theorieën hangt het stoppen met criminaliteit samen met bepaalde gebeurtenissen in het leven van daders.
Crimineel gedrag voorkomen met VOG
Een combinatie van levensloopgebeurtenissen (zoals verhuizen, trouwen en het vinden van een baan) creëert vaak betekenisvolle banden die daders niet langer op het spel willen zetten door het plegen van hernieuwd crimineel gedrag. Onlangs verscheen in het European Journal of Probation een artikel van prof. dr. M.M. Boone over het beleid rondom de afgifte van de VOG in Nederland.
Haar bevindingen zijn als volgt:
Bij het beleid over de afgifte van de VOG spelen 2 principes een rol: het resocialisatie en het rehabilitatie principe. Het resocialisatieprincipe, dat sinds 1953 de kern van het penitentiaire recht vormt, is vervat in artikel 2 van de Penitentiaire Beginselenwet en schrijft voor dat (detentie)straf zoveel mogelijk dienstbaar moet worden gemaakt “aan de voorbereiding van de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij”. Rehabilitatie geeft niet zozeer richting aan het doel van de straf, maar aan het resultaat na beëindiging ervan. Opmerkelijk is dat beleidsmakers in Nederland sterk inzetten op resocialisatie, onder andere door het programma Terugdringen Recidive (TR), dat zich richt op het voorkomen dat gedetineerden na hun straf opnieuw een delict plegen. Daarentegen wordt op rehabilitatie juist minder gefocust, nu de regelgeving rondom strafvorderlijke gegevens en de VOG veel strenger is geworden. Deze ontwikkeling lijkt volgens Boone in strijd met de doelen van het programma Terugdringen Recidive.
Bovendien lijkt deze ontwikkeling het gevolg te zijn van gebrekkig inzicht. Aan de ene kant is dat te wijten aan de verharding van het strafrechtklimaat, waarbij veiligheid het telkens wint van privacy. Aan de andere kant ontbreekt het zowel de wetenschap als de beleidmakers aan theoretische kennis over het effect van het ‘strafblad’. Een dergelijk label kan namelijk het proces van stoppen met criminaliteit vertragen, of erger, crimineel gedrag in de hand werken.
Het is namelijk onzeker of ex-veroordeelden nog wel een baan kunnen vinden in het toenemend aantal sectoren waarbij een VOG verplicht is. VOG’s zijn namelijk momenteel verplicht in een groot deel van de branches waar veel ex-veroordeelden gemakkelijk een baan vinden, bijvoorbeeld de veiligheidsbranche, de transportsector en de taxibranche. Dit heeft dus grote gevolgen voor de rehabilitatie van ex-veroordeelden.
Geconcludeerd kan daarom worden dat het belang van een veilige samenleving niet (zondermeer) wordt gediend door personen met een strafblad uit deze samenleving te weren. Juist het creëren van een sociale banden door middel van het aangaan van een dienstverband, weerhoudt over het algemeen ex-veroordeelden ervan om weer de fout in te gaan. Resocialisatie en rehabilitatie dragen dus juist bij aan een veiliger samenleving!
Bron: Boone, M., ‘Judicial Rehabilitation in the Netherlands: Balancing between safety and privacy’, European Journal of Probation, Vol. 3, No. 1, 2011.